‘Het is prettig om leerlingen op een school te kunnen helpen’
De ondersteuner van vandaag is Merel Hagenhoek (29), kinderoefentherapeut op IKC Noordrijk.
‘Sinds een paar jaar werk ik namens de praktijk ‘Kinder Oefentherapie Stegeman’ een dag per week op IKC Noordrijk. Ik help leerlingen van groep 1 tot en met 8 bij het verbeteren van hun fijne en/of grove motoriek. De leerlingen worden naar mij doorverwezen door de intern begeleider die de aanvraag van de leerkracht (fijne motoriek) of de vakleerkracht bewegingsonderwijs (grove motoriek) krijgt.’
‘Ik begin de therapie altijd met een motorische test waarbij de motoriek van het kind in kaart wordt gebracht. Op de foto doet een leerling het onderdeel handvaardigheid van de Movement Assessment Battery for Children. Hij probeert de pinnetjes met één hand zo snel mogelijk in de gaatjes op het bord te krijgen. Ondertussen maak ik aantekeningen op het scoreformulier. Bij de fijne motoriek gaat het vaak om knippen en plakken en natuurlijk de pengreep en het leesbaar schrijven (middels Systematisch Opsporen Schrijfprobleem). Bij de grove motoriek gaat het om rennen, huppelen, hinkelen, springen, gooien, vangen, mikken en evenwicht. Ik leer de kinderen deze vaardigheden te verbeteren door middel van succeservaringen. We beginnen met een vaardigheid dat het kind goed kan en gaan zo steeds een stapje verder tot we het uiteindelijke doel behalen.’
‘Het is prettig om leerlingen op een school te kunnen helpen. De leerlingen bevinden zich in een bekende omgeving, ik heb korte lijntjes met de leerkrachten en interne begeleiders en het is voor ouders een stukje gemakkelijker onder schooltijd. Het contact met de ouders onderhoud ik door ze te bellen en met toestemming van de ouders foto’s of filmpjes te sturen van de voortgang van de therapie zodat ze thuis ook verder kunnen oefenen.’
‘Wat het werk als kinderoefentherapeut zo leuk maakt is het enthousiasme en de eerlijkheid van de kinderen waardoor ik ze met veel plezier help in het stimuleren van de motorische ontwikkeling. Wat mijn werk nog beter zou maken is intensiever contact met andere externe hulppartijen zoals een ouder- en kindadviseur of een begeleider passend onderwijs op school. Ik denk dat we elkaar kunnen versterken en af en toe naar elkaar door kunnen verwijzen indien nodig.’